Bij het schrijven van dit blog moest ik denken aan ‘Pijn is fijn!’ het motto dat ik mezelf voorhield tijdens die ene keer dat ik met collega’s de vierdaagse liep. Het ging om de ervaring en de prestatie; die pijn, die hoorde daarbij. Hoe fijn is de energietransitie? Laten we beginnen met de vraag wat energietransitie eigenlijk is. De energietransitie is gerelateerd aan de zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen (de SDG’s). Deze doelen zijn nauw met elkaar verweven en draaien om verantwoord omgaan met de aarde en met elkaar. Klimaatactie is een van de doelen, maar het gaat om zoveel meer. Wat op het spel staat, is het doorgeven van een leefbare wereld aan onze kinderen en kleinkinderen. Dat is de medaille waar we voor lopen! De ontdekkingsreis van de huidige situatie, waarin we afhankelijk zijn van het vervuilende verbruik van fossiele grondstoffen die opraken, naar een toekomstige situatie met betaalbare en duurzame energie voor iedereen: dat is de energietransitie.
In Nederland is het gesprek over energietransitie deels gedomineerd door de beslissing om geen aardgas meer te gebruiken. De directe aanleiding voor die beslissing waren de aardbevingen in Groningen en het strategische verlangen niet afhankelijk te willen zijn van import van niet-duurzame energie. Zo is er een programma van de Rijksoverheid om gemeenten financieel te ondersteunen bij het realiseren van aardgasvrije wijken. Met dit programma is veel zinvolle ervaring opgedaan, maar zoals ik in een vorig blog stel: een aardgasvrij eindpunt in 2050 hoeft niet altijd te betekenen dat het optimaal is onmiddellijk ‘van het aardgas af te gaan’. Aardgas is niet duurzaam en moet vervangen worden, maar geeft minder uitstoot van CO2 en vervuilende stoffen dan het gebruik van steenkool of olie. Laten we het hierop houden: duurzaam omvat (veel) meer dan de prestatie-indicatoren CO2-neutraal of aardgasvrij. Energietransitie gaat om meer dan ‘van het aardgas afgaan’.
Maar wat gaat dat allemaal kosten? En: wie gaat dat betalen? Dit is het punt waarover we eerlijk moeten zijn tegenover elkaar: er bestaat geen makkelijke of goedkope manier om de energietransitie uit te voeren. De energietransitie is een complexe opgave, die iedereen gaat raken en die serieuze financiële offers vraagt van ons allen. Het doet dus pijn. Een deel van de financiering zal collectief opgebracht worden om te zorgen dat iedereen kan meeprofiteren van de transitie (niemand achterlaten) én om initiatieven te stimuleren waar we van kunnen leren. Daarbij moet het gaan om schaalbare en breder toe te passen oplossingen. In onze gemeente hebben we het voordeel van de financiële reserve door de verkoop van Eneco, maar dat geld kan maar eenmaal uitgegeven worden. Het is dus zaak slim te kiezen waar subsidie onvermijdelijk is en welke maatregelen voor stimulatie in aanmerking komen.
Een aanzienlijk deel van de kosten zal toch ook van huiseigenaren moeten komen. Dat is op zich niet onlogisch, want huiseigenaren kopen daarmee: besparing op hun energiekosten; verhoging van hun wooncomfort; waardestijging van hun woning. Huiseigenaren zijn bovendien nu ook al verantwoordelijk voor het onderhoud van hun woning. En verduurzamingsmaatregelen laten zich gelukkig goed combineren met onderhoud dat tóch al nodig was. Het is dan wel zaak dat huiseigenaren de tijd krijgen om hun maatregelen goed te plannen. De voornemens van de gemeente voor 2030 en 2050 laten hier nadrukkelijk ruimte voor.
Nu is het zo dat huiseigenaren door te investeren in verduurzamingsmaatregelen ook vaak een beter rendement kunnen realiseren dan op de bank. Toch is de vaak gestelde vraag naar de terugverdientijd in mijn ogen niet de juiste vraag. Om te beginnen is er helemaal geen keus. De energietransitie is niet vrijblijvend: we moeten (inter-)nationale en regionale afspraken nakomen en ook in onze gemeente staan de doelen voor 2030 en 2050 vast. Maar ook als er wél keus was, dan zou doorslaggevend moeten zijn dat tegenover de kosten onbetaalbare voordelen staan in ons welzijn (een leefbare stad, schone lucht en water, sociale samenhang, werkgelegenheid). Het welzijn van onze kinderen en kleinkinderen weegt bovendien niet alleen meer dan financieel rendement, het is er ook onlosmakelijk mee verbonden!
Zoals bekend, staat EC-LV voor een actieve inbreng door burgers in de energietransitie. Wat vragen we van de gemeente? Wij vragen de gemeente snel inzicht te geven in de mogelijke energiebronnen in de gemeente en de systeemkeuzes die de route bepalen naar de energiemix van 2050. Wij pleiten ervoor opties op voorhand niet uit te sluiten zonder terug te rekenen vanuit 2050 wat daar de gevolgen van zijn. Daarbij vragen we niet alleen het college, maar ook de raad om helder te zijn over de keuzes van vandaag. In de lokale energiestrategie moet duidelijk worden hoe Leidschendam-Voorburg de doelstellingen van 2030 en 2050 denkt waar te maken. De keuzes van vandaag hebben onherroepelijk consequenties voor latere kansen of risico’s, ruimtebeslag, milieueffect, (maatschappelijke) kosten, etc. Deze consequenties moeten steeds zichtbaar zijn in het debat.
Zie ook:
Samen aan de slag
De energiemix van de toekomst
Bij u thuis: de energiecoaches